Mijn vader zei altijd ‘zoekt en gij zult vinden’, naar een quote uit de bijbel. Hij doelde op het feit dat je ook dingen zelf moet (op)zoeken om te leren, om te ondervinden, om voor te gaan.
Een mooi voorbeeld daarvan had ik laatst in de praktijk.
Een leerling uit groep 8, die ik individueel begeleid met taalachterstand, werkt met een online taalprogramma. Ik zit naast hem en terwijl ik aantekeningen maak voor het verslag merk ik dat hij niet zo vlot werkt als anders, hij stagneert. Ik kijk naar de opdracht en glimlach van binnen; ik weet wat er zo gaat komen. “Lukt het?” vraag ik een paar seconden later. Hij kijkt mij aan en zegt dat hij de vraag niet snapt. Ik kijk met hem mee en vraag welk deel hij niet snapt, want het is een wat langere vraagstelling. “Het woord ‘infinitief’*, dat snap ik niet,” zegt hij.
Bij de opdracht hoort een filmpje waarin ze het woord uitleggen. “Heb je dat filmpje niet gezien?” Hij kijkt me aan en geeft eerlijk toe dat hij het filmpje heeft weg geklikt. Dat had ik wel gezien, maar soms moet je iets toelaten. Nu was dit een mooie gelegenheid om duidelijk te maken dat een instructiefilmpje er niet voor niets is. Ik vraag hem hoe hij er achter kan komen wat het woord betekent. Hij kijkt mij aan. “Aan jou vragen?” Ik schiet in de lach. “Ja, dat is de makkelijkste weg.” “Geef je me wel een hint?” vraagt hij lachend. Ik wijs op het digitale woordenboek linksonder in het scherm en hij gaat er direct naar toe. Hij vindt het woord en gaat snel verder met de oefeningen. Twee weken later is hij er weer. “Ik weet het nog hoor! Ik weet nog wat inititief** betekent,” zegt hij glunderend. “Dat is mooi,” zeg ik. “En dat zoeken we dan nu op in een echt woordenboek!”
*Infinitief = het hele werkwoord, werkwoordsvorm die niet vervoegd is naar een persoon of getal.
** inititief = dat wat de leerling nog weet van het woord infinitief ; )
Reactie schrijven